Gent Bij Nacht 2025

Gent bij Nacht vertrekt dit jaar vanuit de Odisee Technologiecampus (Gebroeders Desmetstraat 1, Gent). Deelnemers kunnen kiezen tussen wandelafstanden van 6, 9 of 12 km.

Tijdens deze editie trekken we richting het Oud Sint-Elisabethbegijnhof. Dit begijnhof werd in 1242 gesticht en groeide uit tot een ware begijnhofstad met een kerk, het huis van de grootjuffer, een infirmerie met kapel, 18 conventen, 103 begijnenhuizen, een bleekweide en een boomgaard.
Op 29 september 1874 verhuisden de begijnen naar hun nieuwe begijnhof in Sint-Amandsberg.

We verlaten het begijnhof en wandelen verder richting het Prinsenhof. Ooit stond hier een gigantisch kasteel uit de 13e eeuw, met meer dan 300 kamers, een lusthof, vijvers en zelfs een dierentuin. Van dat indrukwekkende complex blijft vandaag enkel de noordelijke toegangspoort, de zogenaamde “Donkere Poort”, bewaard. Je kunt ze links zien liggen aan het einde van de Sanderswal.

Hier, in het Prinsenhof, werd Keizer Karel in 1500 geboren. Hij groeide uit tot één van de machtigste vorsten van zijn tijd, heerser over een rijk waar “de zon nooit onderging”. Gent was trots op zijn beroemde zoon — tot de stad in 1539 in opstand kwam tegen zijn belastingen.             
Karel keerde persoonlijk terug om orde op zaken te stellen. De straf was hard: privileges werden ingetrokken, leiders terechtgesteld en het Spanjaardkasteel verrees als tastbaar symbool van zijn macht. De lange afstanden gaan langs de locatie van dat kasteel.

Achteraan, wat verscholen in de schaduw, staat het standbeeld van Keizer Karel. Het beeld werd in 1966 geschonken door de Spaanse stad Toledo en door de Gentenaars geplaatst op zijn geboorteplek — maar tegelijk in een hoekje van de stad, waar weinig passage is. Alsof Gent, tot op vandaag, niet goed weet of het zijn keizer moet vieren of vergeven.

De leeuwenkooi van de oude dierentuin is vanaf de straat niet meer zichtbaar, maar maakt nog steeds deel uit van het terrein van het Klooster van de Ongeschoeide Karmelieten. De stichting van dit klooster in Gent begint in 1651, toen de paters een deel van het voormalige Prinsenhof van Keizer Karel aankochten — het gebied dat bekend stond als de “Leeuwenmeers”.

Die naam verwijst naar de leeuwen die Keizer Karel in 1535 terugbracht van zijn veldtocht bij Tunis. Hij huisvestte ze, samen met een beer, papegaaien en lynxen, in de stallen van zijn kleine maar prestigieuze dierentuin — een pronkstuk voor zijn diplomatieke en adellijke gasten.

Aan het einde van het Prinsenhof is het de moeite waard om even achterom te kijken. Daar springt een opvallend graffitiwerk in het oog, gemaakt door de Gentse artiest Cee Pil: een leeuw in een beer. Een creatieve knipoog naar het vroegere dierenpark.

We wandelen verder naar onze eerste waterloop: de Lieve. In de middeleeuwen was dit kanaal de levensader van Gent naar zee. Vanuit Damme (bij Brugge) werd in die tijd een kanaal gegraven naar de haven van Gent aan de Korenlei. Het kanaal had de breedte van twee middeleeuwse koggen. Hoewel het water er vandaag niet meer doorloopt, is de oorspronkelijke breedte hier nog steeds zichtbaar.

Het pleintje met zijn treurwilgen draagt de naam Lievekaai. Ruim 200 jaar fungeerde dit als zwaaikom voor schepen. Deze draaiplaats, aangelegd in 1611, maakte het mogelijk voor schepen die de Lievebrug niet konden passeren om te keren. In 1836 werd de zwaaikom gedempt. Door het verzanden van het Zwin en de Lieve verloor de scheepvaart naar Damme aan belang. Het gedempte gebied maakte plaats voor de huidige Lievekaai — vandaag een charmante plek, geliefd om zijn gezellige sfeer en historische uitstraling.

We wandelen rustig door en belanden in het Patershol. Het Patershol is één van de oudste wijken in Gent en heeft zijn gesloten stratenpatroon uit de middeleeuwen bewaard. Eind de jaren 1900 werd het Patershol met zijn oud nauw stratenpatroon geleidelijk een achtergestelde buurt of getto. Tot in de jaren zeventig bleef die toestand bestaan, waarna de oude wijk dankzij zijn oude uitstraling weer opgewaardeerd werd. Vandaag de dag is de wijk vooral bekend om zijn vele gezellige en goede restaurants. Waar de naam Patershol vandaan komt verneem je op de terugweg.

Na het Patershol belanden we opnieuw aan water: de Lieve. We bevinden ons op de Kraanlei. De naam Kraanlei dankt zijn naam aan een houten kraan die daar vanaf de 16e eeuw stond, gebruikt voor het lossen van zware stukgoederen zoals vaten. Deze stevige, een verdiepingshoge kraan was uitgerust met een traprad, waarmee door de kraankinderen de kraan in beweging werd gebracht voor het takelen.  Wie goed oplet ziet op de gevel net naast het water nog bas-reliëfs met verwijzingen naar die tijd.

We steken de Leie over en belanden in de kuip van Gent. Op de rechterkant komen we een groot gebouw tegen: Het Groot vleeshuis. Het Groot Vleeshuis is een middeleeuws gebouw dat oorspronkelijk fungeerde als overdekte marktplaats voor vleesverkoop. Het werd tussen 1406 en 1419 opgetrokken in kalkzandsteen. Na de 19e eeuw verloor het gebouw zijn oorspronkelijke functie. In 1943 werd het beschermd als monument en onderging het in 1912 een restauratie. Tegenwoordig is het Groot Vleeshuis gesloten voor het publiek vanwege restauratiewerken die in de zomer van 2024 zijn gestart en twee jaar duren. Wie goed kijkt ziet de gerestaureerde gevel tussen de stellingen door opnieuw verschijnen.

We volgen de Leie verder richting de Korenlei. Vanaf de 11de eeuw fungeerde deze plek als aanlegsteiger voor goederen, vooral graan uit Artesië, dat hier werd gelost en opgeslagen in de omliggende pakhuizen. Gent bezat toen het graanstapelrecht: al het graan uit Noord-Frankrijk moest via de stad passeren en verplicht twee weken op de graanstapelplaats blijven liggen voor het op de markt mocht worden verhandeld.

De statige panden langs de Korenlei herinneren nog aan die bedrijvigheid en tonen de welvaart van de Gentse ambachten en neringen. In de 18de en 19de eeuw werden de meeste pakhuizen omgebouwd en kregen ze nieuwe bestemmingen, zoals restaurants en het Gildehuis van de Onvrije Schippers. Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1913 werden de historische gevels grondig gerestaureerd.

Op het einde van de Korenlei staat het voormalige postgebouw. Het gebouw is opgericht in 1910 door architect Louis Cloquet. Ook de Sint-Michielsbrug naast het postgebouw is ook van zijn hand. Sinds 2017 zijn er winkels en een hotel in ondergebracht. Vooral de cocktailbar “The Cobbler” op de eerste verdieping is een bezoekje meer dan waard. Je keert er terug in de tijd van Titanic en de beginjaren van het postgebouw.

Verderop in de Schuurkensstraat komen we bij het Pakhuis, een indrukwekkend gebouw uit de 19de eeuw dat oorspronkelijk diende als opslagplaats voor goederen die per schip werden aangevoerd. Dankzij zijn monumentale architectuur en gunstige ligging aan het water groeide het al snel uit tot een herkenningspunt in de Gentse haven. Vandaag heeft Pakhuis Gent een nieuwe invulling als restaurant en cultureel centrum.

Langs de Leie heb je een prachtig zicht op de zijgevel van Het Pand, een voormalig dominicanenklooster. Sinds 1963 is het in handen van de Universiteit Gent. Er was onder andere een congresruimte, restaurant en bibliotheek in gevestigd. Sinds 2025 staat het gebouw opnieuw leeg nadat de Universiteit het verlaten heeft.

Via de Veldstraat stappen we door naar De Kouter. De Kouter is een elegant plein in het hart van de stad, bekend als ontmoetingsplek voor Gentenaars sinds de 13e eeuw. Oorspronkelijk was het een militair oefenterrein en later een marktplein waar paardenmarkten en concerten werden gehouden. Vandaag staat de Kouter vooral bekend om zijn bloemenmarkt op zondag, de muziekkiosk, en de charmante sfeer tussen statige herenhuizen, cafés en concertzaal De Handelsbeurs.

Aan het einde van de Kouter splitsen de wegen zich: de 6 en 9 km gaan via de Kouterdreef langs het voormalige provinciehuis naar de rustpost aan de Reep. De 12 km stapt via de Brabantdam naar De Krook.

Bibliotheek Gent, met De Krook als hoofdvestiging, is het moderne hart van lezen, leren en ontdekken in de stad. Het gebouw opende in 2017 en combineert de stadsbibliotheek met ruimtes voor technologie, onderzoek en cultuur. Samen met 14 wijkbibliotheken ontvangt ze jaarlijks meer dan 1 miljoen bezoekers. De Krook is niet alleen een plek om te lezen, maar ook om te ontmoeten, te studeren en te inspireren.

Naast De Krook staat het Wintercircus. In de 19de eeuw was het de tendens in steden om gebouwen voor ontspanning te bouwen, waaronder stenen circussen. Ook in Gent. Hier werd in 1885 het “Nieuw Cirkus” gebouwd naar de plannen van architect Emile De Weerdt. Verschillende gezelschappen gaven er, ook in de winter, voorstellingen.

In 1920 werd het gebouw bijna volledig verwoest door een brand en drie jaar later heropgebouwd. Ghislain Mahy bracht er na de Tweede Wereldoorlog zijn garage onder. Het gebouw werd volledig omgebouwd en het circusinterieur ging grotendeels verloren. De garage bleef bestaan tot 1978. Dan deed het Wintercircus 20 jaar dienst als depot voor oldtimers.

Na het Wintercircus gaan we klimmen: De Blandijnberg is met zijn 29 meter boven de zeespiegel het hoogste punt van Gent. Krijg je hier niet genoeg van, kijk dan nog even naar boven naar de Boekentoren. De Boekentoren is het iconische hoofdgebouw van de Universiteitsbibliotheek Gent, ontworpen door modernist Henry van de Velde. Met zijn 64 meter hoogte is het een opvallend herkenningspunt in de stad. Gebouwd tussen de jaren 1930 en 1942, is het een meesterwerk van architectuur en kennis. Sinds 2021 is het na een grondige restauratie weer open, met moderne leeszalen, een ondergronds depot en een panoramisch uitzicht over Gent vanaf de belvédère.

We dalen af richting Muinkpark, het enige overblijfsel van de 19e-eeuwse Gentse dierentuin. Destijds trokken leeuwen, een poema, papegaaien, apen, struisvogels, een krokodil en zelfs een olifant massaal bezoekers. Ook gewone dieren zoals kippen, ganzen, eenden, schapen en konijnen vonden er hun plek. Aan het einde van de 19e eeuw nam de belangstelling af. In 1905 kocht de Stad Gent de gronden aan en verkavelde ze, maar het Muinkpark bleef bestaan en kreeg recent een volledige make-over. Verwonder je niet als je er olifanten, papegaaien of een krokodil ‘in het water’ ziet.

Vanuit het Muinkpark leidt de wandeling verder door het Zuidpark richting Gent-Zuid. De naam “Zuid” herinnert aan het voormalige Zuidstation, het eerste treinstation van Gent, geopend in 1837 bij de spoorlijn Gent–Mechelen. Het station sloot in 1928 en werd enkele jaren later afgebroken.

We naderen de rustpost in Sint-Bavo. Ooit was dit de site van de fabriek van Ferdinand Lousbergs, een bekende Gentse textielfabrikant. Hier bevond zich een moderne katoenspinnerij en weverij waar maar liefst 1.500 arbeiders werkten. In de jaren 1930 sloot de fabriek definitief, waarna de gebouwen werden overgenomen door het Sint-Bavohumaniora.

We steken de Schelde over en betreden weldra de jongste straat in het hart van Gent: de Regnessestraat. Ooit was dit een belangrijke historische straat, die in 1897 werd afgebroken om plaats te maken voor het Sint-Baafsplein en de bouw van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (KNS). De Regnessestraat boog zich van net voor het Belfort, over het huidige Sint-Baafsplein, tot aan de Achtersikkel en de Nederpolder, langs wat nu grotendeels verdwenen is: de Biezekapelstraat. De naam “Regnessestraat” vindt zijn oorsprong vermoedelijk in het oude “Ringasse” uit 1317, een verwijzing naar een ringvormige gracht rond de stadskern.

In recente jaren is er bijzondere aandacht voor het herwaarderen van het oude tracé. Zo werd een deel opnieuw zichtbaar gemaakt in de Biezekapelstraat, waar het smalle Biezekapelsteegje herleefde. Deze doorgang verbindt de Achtersikkel met de Nederpolder en herinnert aan de vroegere verbindingen van de Regnessestraat in het historische stadsweefsel.

Een “Gent bij Nacht” zonder de 3 toren van Gent bestaat niet. Het eerste exemplaar is de Sint-Baafskathedraal. De kathedraal is de thuisbasis van het gekendste kunstwerk van Gent “Het Lam Gods”. Het Lam Gods is een meesterwerk van de Vlaamse Primitieven. Het werk was aangevat door Hubert van Eyck, maar die overleed in 1426. Jan van Eyck werkte het verder af. Wellicht heeft Hubert het meeste van het werk gedaan (Jan van Eyck was in de periode voor 1430 vooral op diplomatieke missies). Het was bedoeld voor de kapel van de opdrachtgever Joos Vijd (Vijdkapel) en zijn vrouw, Elisabeth Borluut. In 1934 werden twee panelen gestolen, het is één van de bekendste kunstroven in België. Eén van de panelen werd terugbezorgd en het andere, voorstellende «De rechtvaardige rechters», uiterst linksonder gesitueerd, werd nooit teruggevonden. Een goed jaar geleden kreeg het werk een nieuwe locatie in het betalende deel van de Kathedraal. In de crypte krijg je als bezoeker een virtual reality beleving.

Wat nu volgt zijn de Gentse Winterfeesten. Een aaneenschakeling van kerstkraampjes, kermisattracties in kerstsfeer en een overdekte ijspiste. Voor we deze bereiken, passeren we nog rechts van het Belfort en de Lakenhalle.

Het Belfort weerspiegelt de macht van de stad in de Middeleeuwen: ze is niet alleen de hoogste toren van de 3, ze bezit bovendien ook het uurwerk op de toren. Wie meester is over de tijd, heeft macht. Nog steeds als de klok van het Belfort de foute tijd aangeeft of stilvalt, is dat in Gent wereldnieuws. De toren kreeg net voor 1913 haar huidige spits als vervanging van de oude gietijzeren spits. De huidige vorm is gebaseerd op een middeleeuws ontwerp. De draak bovenop de toren moet de stad en haar inwoners beschermen tegen onheil. De huidige draak waakt reeds 43 jaar over de stad. In 2018, tijdens de Gentse Feesten, spuwde de draak op het belfort na 199 jaar opnieuw vuur. De installatie is niet permanent aanwezig maar aangekocht door de Stad Gent en kan bij speciale gelegenheden opnieuw in dienst gesteld worden. Haar voorgangsters staan tentoongesteld in het Belfort.

De Lakenhalle aan de voet van de Belforttoren getuigt van het roemrijke verleden van de lakenindustrie in Gent. Naast het graan, maakte het laken tot wat Gent nu is. In de zolderverdieping traint de Sint-Michielsgilde nog wekelijks. Als schermersgilde is ze tevens ook de oudste Gilde van Stad Gent.

Het stadhuis van Gent, gelegen aan de Botermarkt, heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de late middeleeuwen. De bouw begon in de 15e eeuw en duurde tot in de 17e eeuw, waardoor het een unieke samensmelting van architecturale stijlen draagt: gotiek, renaissance en barok. Het gebouw weerspiegelt de groei en het belang van Gent als handelsstad in die periode. Het stadhuis bestaat uit drie gevels, elk met een eigen stijl en verhaal, die samen getuigen van de evolutie van het stadsbestuur en de kunstzinnige smaak van verschillende tijdperken. Binnen bevinden zich indrukwekkende zalen zoals de Schepenzaal en de trouwzaal, rijkelijk versierd met schilderijen, houtsnijwerk en andere kunstwerken. Vandaag staat het stadhuis niet alleen als bestuurscentrum, maar ook als een monument dat de eeuwenoude geschiedenis en culturele rijkdom van Gent levendig bewaart.

Via enkele smalle straatjes belanden we aan de Vrijdagsmarkt waar de wegen opnieuw splitsen.

De korte afstand loopt over de Vrijdagsmarkt. In het midden prijkt het standbeeld van Jacob Van Artevelde, een middeleeuwse staatsman en lakenhandelaar. Tijdens de 100-jarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland, zorgde Jacob ervoor dat er opnieuw kon handel gedreven worden met Engeland. Deze handel in Engelse wol was noodzakelijk om het Vlaamse laken te kunnen blijven produceren.

Al meer dan 100 jaar pronkt Ons Huis op de Vrijdagmarkt in Gent. Samen met haar aangrenzende zustergebouw van Bond Moyson/Groote Magazijnen, de zorgkas in de volksmond, torent het hoog boven de omliggende panden uit. Ons Huis is verheven tot een statement.

Het is in dit gebouw dat de Gentse Socialisten in de negentiende eeuw toekwamen en waar ze het hoofdkantoor van hun beweging neerzetten. De coöperatieve Vooruit zorgde dat de arbeider meer bereikte door samen te werken met elkaar. De gebouwen dateren uit 1899 en 1902. In Ons Huis werden de studie-, vergader- en ontspanningsactiviteiten georganiseerd. Op de benedenverdieping was er lange tijd een café, boven waren (zijn) er vergaderzalen, een bibliotheek en een feestzaal waar ook theatervoorstellingen werden georganiseerd.

De lange afstanden gaan richting het enige zwembad in de kuip van Gent. Het Zwembad Van Eyck is het oudste overdekte zwembad van België (geopend in 1886) en wordt vaak beschouwd als het mooiste van het land. Het bevindt zich aan het Veermanplein, nabij de Portus Ganda jachthaven, en dankt zijn naam aan de beroemde Vlaamse schilders Jan en Hubert Van Eyck.

We naderen langzaam maar zeker de plek waar Gent is ontstaan. In de 7de eeuw stichtte Amandus van Gent hier de Sint-Baafsabdij, in een poging de inwoners van Ganda te bekeren. Vele eeuwen later liet Keizer Karel de oorspronkelijke abdijgebouwen grotendeels afbreken om er het beruchte, nabijgelegen, Spanjaardkasteel te bouwen.

De vroegere abdijkerk is opnieuw helemaal herrezen, niet in steen, wel in het groen. Vijf meter haagbeuk zuilen evoceren de verdwenen kerk. Waar vroeger het altaar stond, prijkt nu een betonnen podium, klaar om artiesten te ontvangen. We wandelen door de Groene Kerk richting de plaats waar ooit het Spanjaardkasteel stond. Momenteel blijven van dit gigantisch kasteel enkel de Spaanse Gouverneurswoning en enkele ruïnes over. Als we het water opnieuw oversteken, kijk zeker links naar de kaaimuren aan de overkant. Daar zijn nog stenen van het voormalig bastion te vinden. Via de Baudelokaai verwelkomen we de 9-km stappers opnieuw om samen uit te komen aan het Industriemuseum. Langzaam zakken we af richting Patershol.

Via het Baudelopark zakken we opnieuw af richting Vrijdagsmarkt waar we de 6 km stappers vervoegen.

We stappen samen opnieuw het Patershol in. Meer nog we passeren de plaats waar de wijk haar naam aan dankt: een klein blauw poortje met dubbele deuren onder het Caemersklooster.  Ten tijde dat er Geschoeide Karmelieten woonden in het klooster, konden de buurtbewoners via een klein smal poortje water halen in de gracht die onder het klooster liep: De Plotersgracht. De gracht werd rond 867 gegraven en diende als een belangrijke waterloop voor de stad. Ze verbond de Leie, via de Lieve, met de Schipgracht aan de kant van de Gentse Waterwijk. De gracht was vier meter breed en had waarschijnlijk een snelle stroming, wat voor redelijk veel diepgang zorgde. Deze eigenschappen maakten de gracht geschikt voor de leerbewerkers, die het water gebruikten om de huiden te spoelen en te behandelen. De naam “Plotersgracht” verwijst naar de “ploters”, de leerbewerkers die de huiden voorbereidden voor het looien

Na het verlaten van het Patershol komen we even verder op de linkerkant 4 slapende graffiti konijnen tegen. Ze zijn van de hand van de Gentse anonieme graffiti kunstenaar ROA.

Vervolgens wandelen we langs de kloosterkerk van het Augustijnenklooster. De wieg van de Augustijnen werd opgericht in 1296, toen de bisschop van Doornik deze predikers toestemming gaf een klooster te bouwen. Het huidige klooster beslaat slechts een derde van zijn oorspronkelijke oppervlakte. De kloosterkerk, met voorgevel in de Sint-Margrietstraat, is naar het westen georiënteerd en de sacristie in de noordwesthoek. Aansluitend achter de kerk in het zuidwesten, staat een kruisgang rondom een vierkante binnentuin met aan de westkant een vleugel, het voormalig ziekenhuis dat uitziet op de Augustijnenkaai en waarvan de driehoekige voorhof met een muur afgesloten is. Het binnenpleintje ten zuiden van de kerk is langs de straatkant afgesloten door het spreekhuis en in het zuiden door de vleugel met bibliotheek. Tegen de noordelijke kerkgevel bevindt zich de aanbouw van één bouwlaag met de Heilige Ritakapel en de Sint-Niklaaskapel van circa 1950. In de Heilige Ritakapel bevindt zich een groot aquarium. Dat aquarium alleen al is een bezoekje aan de kerk meer dan waard.

Nadien komen we aan een stukje “nieuw Gent”. Op de oude brandweerkazerne in de Academiestraat is nu een nieuwe woonwijk gevestigd. Na meer dan 100 jaar verhuisde de brandweer in 2007 naar een kazerne aan de rand van de stad. De oude toegangspoorten van de brandweerwagens en de ijzeren toren om de brandslangen te drogen zijn echter hier behouden gebleven.

In het laatste deel onze wandeling gaan we langs de De Brug der Keizerlijke Geneugten. De brug werd in het Keizer Kareljaar 2000 over de Lieve gebouwd, met beelden van Walter De Buck (1934-2014, Gentse beeldhouwer en kleinkunstenaar), die verwijzen naar verschillende legendes over het leven van Karel V. We komen op het volgende plein ook het standbeeld van de Keizer tegen. Een beeld dat geschonken is aan de Stad Gent door de Spaanse stad Toledo.

Het laatste hoogtepunt van deze tocht is het Rabot. In 1488 maakte Maximiliaan Van Oostenrijk hier gebruik van een zwakke plek in de stadsverdediging om Gent in te nemen. Toen zijn leger na 40 dagen beleg, onverrichter zake terugkeerde, maakte het stadsbestuur daarvan gebruik om het middelste gebouw met twee torens te versterken. Het prachtige gebouw werd onlangs gerestaureerd.

Tenslotte komen we opnieuw aan waar alles begon vandaag: de startzaal. Hiermee zit Gent Bij Nacht 2025 erop. Ik hoop dat jullie ervan hebben genoten en verwelkom jullie graag op een volgende organisatie van Florastappers Gent vzw.

Uw parkoersmeester van dienst,

Bram Devlieger