Onze Gent bij Nacht start vanuit de Odisee
Technologiecampus, Guldenvliesstraat 1 te Gent. Er is keuze tussen 6, 9 of 12
km.
We starten ons wandeltocht langs het Rabot.
Het Rabot komt van het Franse Rabattre. Wat temperen, terugdringen betekent.
Dat is wat het Rabot ook effectief heeft gedaan. Het was een keersluis op de
Lieve. De Lieve was het middeleeuwse kanaal tussen Gent en Damme (nabij
Brugge). De 3 torens die gebouwd werden op de sluis dienden ter verdediging van
de stad. Na het Rabot komen we op Keizerlijke grond terecht … we naderen de
locatie van Het Prinsenhof.
Het Prinsenhof was een
gigantisch groot kasteel (13de eeuw). Het telde meer dan 300 kamers, had een
lusthof, vijvers en een dierentuin. Nu rest enkel de noordelijke toegangspoort
(de “donkere poort”) van dit majestueuze kasteel. In het Prinsenhof werd Keizer
Karel in 1500 geboren. Niet toevallig zien jullie rechts voor de poort het
standbeeld van de Gentse Stroppendrager. De bijnaam van de Gentenaars
die we dankzij Keizer Karel kregen. Bij het buitenkomen van de poort zien
jullie links het standbeeld van Keizer Karel V.
We steken vervolgens opnieuw de Lieve over via De
Brug der Keizerlijke Geneugten. De brug werd in het Keizer Kareljaar 2000
gebouwd, met beelden van Walter De Buck (1934-2014, Gentse beeldhouwer en
kleinkunstenaar), die verwijzen naar verschillende legendes over het leven van
Karel V.
Op het terrein van de oude brandweerkazerne
in de Academiestraat is nu een nieuwe woonwijk gevestigd. Na meer dan 100 jaar
verhuisde de brandweer in 2007. De oude toegangspoorten van de brandweerwagens
en de ijzeren toren om de brandslangen te drogen zijn echter behouden gebleven.
Voor we het patershol binnen wandelen komen we
iets verderop aan onze rechterzijde 4 slapende graffiti konijnen tegen. Ze zijn
van de hand van de Gentse anonieme graffiti kunstenaar ROA.
Het Patershol
is één van de oudste wijken in Gent en heeft zijn gesloten stratenpatroon
uit de middeleeuwen bewaard. Eind de jaren 1900 werd het Patershol met zijn oud
nauw stratenpatroon geleidelijk een achtergestelde buurt of getto. Tot in de
jaren zeventig bleef die toestand bestaan, waarna de oude wijk dankzij zijn
oude uitstraling weer opgewaardeerd werd. Vandaag de dag is de wijk vooral
bekend om zijn vele gezellige en goede restaurants.
We naderen de Vrijdagsmarkt. Daar splitsen tevens de afstanden opnieuw. In het
midden prijkt het standbeeld van Jacob
Van Artevelde, een middeleeuwse staatsman en lakenhandelaar. Tijdens de
100-jarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland, zorgde Jacob ervoor dat er
opnieuw kon handel gedreven worden met Engeland. Deze handel in Engelse wol was
noodzakelijk om het Vlaamse laken te kunnen blijven produceren in Gent en
andere Vlaamse steden.
De 12 km verlaat ons en zet haar tocht verder
richting Baudelopark en Sint-Macharius wijk. De wijk is
genoemd naar de heilige Macharius van Antiochië die na een pelgrimstocht in de
Sint-Baafsabdij zijn laatste dagen had beleefd. De Schelde stroomt ter hoogte
van Sint-Macharius in de Leie. Op het punt van de samenvloeiing ligt de Portus
Ganda. De naam Portus Ganda is afgeleid uit het woord Portus, hetgeen haven
betekent, en Ganda, een oud Keltisch woord dat samenvloeiing betekent.
De 6 km gaat via Zandberg naar de
rustpost aan de Reep. Zandberg is het hoogste gedeelte van het Gentse portus
(13,84 meter boven de zeespiegel). Het is Trechtervormig pleintje uitziend op
de Hoogpoort. In het midden van het plein staat een waterpomp uit de 19de
eeuw met een keizerlijke adelaar. Dit is de enige openbare sculpturale
versiering die herinnert aan de napoleontische tijd in Gent.
Na de rustpost gaan de 9 en 12 km richting
Gent Zuid naar het OLV Ter Hoyen begijnhof in de Lange Violettestraat. De benaming “Zuid” komt van de plaats waar ooit het
eerste treinstation van Gent gevestigd was: het Zuidstation. Dit station werd
in 1837 ingehuldigd tegelijk met de spoorlijn Gent-Mechelen. Het station gaf
later zijn functie af aan het station Gent-Sint-Pieters en sloot in 1928
definitief. Het stationsgebouw werd in 1930-1931 afgebroken.
Het Klein Begijnhof,
Onze-Lieve-Vrouw Ter Hoyen, is het best bewaarde begijnhof van vóór de
Franse Revolutie. Het dateert uit 1235, opgericht door de Gravin van
Vlaanderen, na het Oud Begijnhof Sint-Elisabeth. UNESCO erkende ook het Klein
Begijnhof als werelderfgoed.
Nieuw dit jaar is doortocht door
het Wintercircus. In de 19de eeuw was het de tendens in steden om
gebouwen voor ontspanning te bouwen, waaronder stenen circussen. Ook in Gent.
Hier werd in 1885 het “Nieuw Cirkus” gebouwd naar de plannen van architect
Emile De Weerdt. Verschillende gezelschappen gaven er, ook in de winter,
voorstellingen.
In 1920 werd het gebouw bijna volledig verwoest
door een brand en drie jaar later heropgebouwd. Ghislain Mahy bracht er na de
Tweede Wereldoorlog zijn garage onder. Het gebouw werd volledig omgebouwd en
het circusinterieur ging helaas verloren. De garage bleef bestaan tot 1978. Dan
deed het Wintercircus 20 jaar dienst als depot voor oldtimers. Let op: de
doortocht kan tot 20u00. Dus enkel de vroege wandelaars kunnen genieten van het
interieur van het circus.
Wat nu volgt zijn de Gentse Winterfeesten. Een aaneenschakeling van kerstkraampjes,
kermisattracties in kerstsfeer en een overdekte ijspiste. Voor we deze
bereiken, passeren we nog rechts van het Belfort en de Lakenhalle.
Het Belfort
weerspiegelt de macht van de stad in de Middeleeuwen. De draak bovenop de toren
moet de stad en haar inwoners beschermen tegen onheil. De huidige draak is van
1980. Haar voorgangsters staan tentoongesteld in het Belfort.
De Lakenhalle
aan de voet van de Belforttoren getuigt van het roemrijke verleden van de
lakenindustrie in Gent. Naast het graan, maakte het laken tot wat Gent nu is.
In de zolderverdieping traint de Sint-Michielsgilde nog wekelijks. Als
schermersgilde is ze tevens ook de oudste Gilde van Stad Gent.
Aan de achterzijde van de Lakenhalle zie je
bovenaan een groot Bas-Reliëf van een man die zuigt aan de borst van een vrouw.
Dat is de Mammelocker. De mythe gaat
terug in de tijd van toen dit gebouw nog de stadsgevangenis was. Een misdadiger
kreeg als doodstraf de hongerdood. Zijn dochter (die net bevallen was) bezocht
hem dagelijks in de gevangenis in afwachting van zijn dood. Toen de man na
weken geen eten te hebben ontvangen toch verdikte, begonnen de bewakers zich
vragen te stellen. Ze hielden de dochter in de gaten. Tot hun grote verbazing
zagen ze dat bij elk bezoek de man moedermelk van de dochter kreeg. Ze vonden
dit zo een mooi gebaar dat de man gratie kreeg en de gevangenis mocht verlaten.
De Stadshal en de Sint-Niklaaskerk
komen vervolgens aan de beurt. Als de eerste parochiekerk in de Lage Landen met
geëmancipeerde stedelijke architectuur, vertelt de Sint-Niklaaskerk het verhaal
van Gent door de eeuwen heen. Een plek waar snelheid en dynamiek hand in hand
gaan met groeiende stadsbevolking en evoluerende architecturale trends. De
Sint-Niklaaskerk, opgericht in de 13de eeuw, diende als het spirituele bolwerk
voor kooplieden en handelaars. Uniek is de zogenaamde vieringtoren die niet
boven de ingang, maar boven de kruising van hoofd- en zijbeuken staat. Hij
fungeert als een soort natuurlijke lantaarn, omdat het licht via de toren de
dwarsbeuk binnenvalt.
We wandelen rond de Sint-Michielskerk.
Reeds in 1105 stond op dezelfde plaats aan de Leie een kapel, opgericht door de
Sint-Baafsabdij. Deze abdij was in die tijd in competitie met de
Sint-Pietersabdij, de andere Gentse abdij die in het stadscentrum de toenmalige
Sint-Janskerk (nu Sint-Baafskathedraal) en de Sint-Niklaaskerk had laten
optrekken. De huidige kerk in laatgotische stijl werd begonnen in 1440 en in
feite slechts in 1825 afgewerkt.
De wandeling wordt verdergezet naar Koren- en Graslei. De plaast waar
vroeger de Haven van Gent gehuisvest was. Elke toerist die Gent bezoekt heeft
minstens op 1 van de 2 kaaien gestaan. We lopen achtereenvolgens langs het
Achterhuis “De Wapens van Zeeland”, het Gildehuis Den Enghel, het Romaans
stapelhuis “Spijker”, het Tolhuisje, het Cooremetershuys en het Gildehuis der
Vrije Schippers. Het huis van de Vrije schippers is momenteel het havenhuis van
North Sea port. Staat de deur open, ga gerust even binnen kijken. Het loont
zeker de moeite.
Na het oude havengebied stappen we rustig door
naar één van de meest tot de verbeelding sprekende plaatsen van Gent: het Gravensteen. De burcht werd gebouwd in
de 9de eeuw door graaf Boudewijn I als bescherming tegen de Noormannen. De
grote toren (Donjon) dateert van de 11de eeuw. Het slot kreeg achtereenvolgens
volgende bestemmingen: zetel van Raad van Vlaanderen, gevangenis en katoenspinnerij.
Na een lange lijdensweg, werd het zwaar toegetakelde kasteel in 1894
gerestaureerd. Het werd deels een fantasierijke restauratie, waarbij
authenticiteit en historische getrouwheid niet altijd voorrang kregen. Toch
werd het een indrukwekkend geheel en het drukst bezochte Gentse monument, dat
ook bij de bezoekers van de Wereldtentoonstelling in 1913 zeer in de smaak viel.
Als laatste hoogtepunt van deze tocht, stoppen
we aan het Oud Sint-Elisabethbegijnhof.
In 1242 stichtte gravin Johanna van Constantinopel dit begijnhof. Het begijnhof
groeide uit tot een begijnhofstad bestaande uit: de kerk, het huis van de
grootjuffer, de infirmerie, de infirmeriekapel, 18 conventen en 103
begijnenhuizen, de bleekweide en boomgaard. Op 29 september 1874 verhuisden de
begijnen naar hun nieuw begijnhof te St-Amandsberg.
Tenslotte komen we opnieuw aan waar alles begon
vandaag: de startzaal. Hiermee zit Gent Bij Nacht 2024 erop. Ik hoop dat jullie
ervan hebben genoten en verwelkom jullie graag op een volgende organisatie van
Florastappers Gent vzw.
Uw parkoersmeester van dienst,
Bram Devlieger